I can see clearly now

Met het jaareinde in zicht komen er elke week nieuwe laagjes bij, als een extra dikke trui die we in deze vriestemperaturen boven alle andere lagen aantrekken, tot we warm ingeduffeld zijn. Vorige week speelden we in licht en donker - ook symbolisch in deze donkere, korte dagen - en verliepen de bewegingen synchroon, en vooral traag. Vandaag wordt aan deze trage beweging tekst toegevoegd, geschreven door de spelers, door Arne, of geïmproviseerd. We proberen uit, kijken welk resultaat het geeft en wat het ons doet, en wie weet krijgt het wel zijn plek in het finale stuk.

Maar dat is voor later. Eerst is er klank, en muziek: bij Wagners Walkürenrit zie ik opnieuw helikopters boven Vietnam vliegen, in de ochtendzon, zich van hun giftige lading ontdoen boven de jungle. Diezelfde zon is waar het om gaat in een tekst die we (poep intrekken!) declameren, één voor één, ieder een stukje, terwijl we boven de aanzwellende muziek proberen uit te komen - zwellen doet de zon in de tekst ook - en boven het sjamanistische gebrom van de andere spelers. “Zuurstof alstublieft“, zegt Chilo gekscherend tegen mij achteraf.

Uitkomen boven het gejoel van de groep, dat is één ding. Uitkomen boven het stilzwijgen van mensen die je negeren, dat is nog iets anders. Lydie ondervindt het aan den lijve, wanneer ze als enige probeert contact te zoeken met de onverschillige omstaanders. “Wat wilt u met uw leven? Waarom mag ik er niet bij? Het is hier eenzaam.” Niemand die reageert. Nadien zegt ze: “ik voelde mij op dat moment zo. Het was precies of het echt was.” Het is een moment dat naar de keel grijpt, soms herkenbaar en emotioneel.

Tussen de zware momenten door is er ruimte voor lichtheid. Voor daglicht tussen het donker. We schudden de benen los op ‘Sunny’ van Bobby Hebb (daar is de zon weer), “geniet nog van de vrijheid”, roept Arne, om vervolgens als robots te moeten bewegen. Krampachtigheid die best wel enige fysieke inspanning vergt, zo stel ik vast.

Er is opnieuw ruimte om in gedachten terug te keren naar onze jeugd, terwijl Marc en Sytske dat ook doen en in gedachten en in woorden, met hun vader, terug tussen de kippen en de boomgaard lopen en de perensoorten opsommen: Conference, Doyenné (“dooie Né”) de Comice, Bergamot,… Hoezeer trekken zonen niet op hun vaders? De herinneringen worden gekoesterd als een kostbaar koffertje met kinderdromen. Hoe mooi ze ook zijn, het is hard ontwaken in de realiteit: de boomgaard is verdwenen, de buurt veranderd. “Enkel wat hier gezegd werd is er nog, dat moet ik bewaren”, zegt Marc. Dat het ook niet allemaal rozengeur en maneschijn was, dat ook. Hoe ver willen we gaan in ons verleden? ‘I can see clearly now’, zingt Jimmy Cliff, en we dansen opnieuw, maar het water wordt ook troebel wanneer je er in roert.

foto: Willy Houthoofd

Vorige
Vorige

Surfen op de golven

Volgende
Volgende

Orde na de chaos