De enveloppe is geopend

Het is halfweg maart, en de lente lijkt op 3 hoog in de Budatoren, achter glas, op de zomer. Ik heb het even nagevraagd, en de drang naar buiten, de ontsnapping, is ook bij anderen voelbaar. Nog even geduld, nog een halve maand.
De zon en de lichtheid sluipen ook de repetitieruimte binnen: een klein walsje heeft zich subtiel in het stuk gewerkt, en ondersteunt Marie-Hélènes droom over dansen en ‘la joie’, wat weer zo’n lente- en okselfris gevoel teweeg brengt.

Wie er ook terug bij is met frisse ideën: Eddy Becquart. Ik heb nog nooit iemand zo mooi over handen horen vertellen: over het eigen leven dat ze leiden, over de verhalen die ze aan elkaar breien, de interactie die ze met elkaar, en met de rest van het lichaam, aangaan. In een interview n.a.v. het stuk ‘Vanishing Point’ (2021), waarin hij meespeelt, zegt Eddy: “Vanaf het moment dat je geboren wordt, zit je in het proces van ouder worden. Ouder worden is dus één groot pingpongspel van wat je hebt gedaan en wat er nog komt. En voorbij een verdwijnpunt ontstaan altijd weer nieuwe perspectieven.”

Die nieuwe perspectieven brengt Eddy vandaag binnen in een aantal scènes die keer op keer worden geoefend, bijgeschaafd, terug gespeeld, mooier gemaakt, vloeiender. Hij brengt ook extra reliëf aan, en daagt de spelers uit om gekker, groter en speelser te zijn in hun bewegingen. Klein beginnen, om uit te breken en… terug te keren. Het is het omgekeerde van ‘de klein mannen’, die op school hun handen moeten gekruist houden om de concentratie - hun middelpunt - te bewaren. Hier ontsnapt er al eens een hand - het is bijna lente -, en nog een hand, die als vroege vlinders boven het hoofd fladderen. Developperen, noemt Eddy dat: de enveloppe is geopend. De vlinders zetten daarna de landing in, tot op het punt waar de focus en de balans terug te vinden zijn. ‘Mijn handen zijn oud, maar mijn gevoelens zijn jong. In mijne kop ben ik nog altijd een snotjong’, zo declameert Frank halverwege het stuk. En Eddy zegt hier over: “Het is normaal dat een lichaam slijt, er bestaat een leeftijdsgebonden fysieke grens. Ik ben gelimiteerd, even van een muur springen zou dom zijn. Verstandelijk weet je dat. Maar de drang om mee te gaan in de dansbeweging, die blijft groot. Wat je allemaal ooit hebt gekund en gedaan, ligt nog zo fris in het geheugen.”

foto: Willy Houthoofd

Vorige
Vorige

To infinity and beyond

Volgende
Volgende

De tikkende tijd