❤ qui font boum boum

Ik lees in de krant over de opmars van de hartjes-emoji in sociale media en in chats: “niet als liefdesverklaring, maar gewoon, als een, tja, zeg het maar, als alternatief voor een opgestoken duim.” Het is een fascinerend en amusant artikel. “Een bericht gewoon liken voelt soms heel droog, dan voelt een hartje fijner”, zo citeert het artikel. Zo gewoon is het blijkbaar niet. Het zorgt voor verwarring, ook in emoiji-versie. Wat bedoelen mensen namelijk als ze een ❤ als reactie geven op iets wat iemand geschreven heeft? Moeten we er méér inzien dan de overtreffende trap van ‘leuk’? Interessant is hoe het artikel de discussie als een intergenerationele kwestie ziet: “Hoe jonger, hoe minder graten er gezien worden in het rode hart.“ Ik merk daar niets van in de WhatsApp-groep waarin de spelers elkaar tussendoor complimenteren, aanmoedigen, veel beterschap toewensen. Het ❤ is in overvloed aanwezig daar, en waarom ook niet?

We zijn in een bijzondere fase terecht gekomen, een overgangsperiode. Gisteren kwam er een extra laag muziek bij, en werd het stuk voor het eerst in zijn totaliteit doorgespeeld. Dat gebeurt tot grote tevredenheid van de regisseurs en van de groep, die een zucht van opluchting slaakt na enkele verwarrend aanvoelende repetities. De weg die voor ons ligt, gaan we met vertrouwen tegemoet. Het besef is er dat binnen hier en een maand de kop er af is. Het is zelfs zo dat we tegelijk al kunnen terugblikken op het proces en de gelopen weg overschouwen. “Wat zou ik graag eens een vlieg willen zijn om van op afstand te kijken en vooral te voelen […] Wat een voorrecht om jullie allen te leren kennen”, zo schrijft Chantal. Gevolgd door een resem ❤.

Ook Hilde Verstraete kroop in de pen en kan niet wachten om het stuk te brengen. “Onze aanklacht ligt als een warm broodje te wachten om geproefd te worden. Het wordt gekneed, gebakken, geschuurd en in vorm gebracht. Hilde en Arne zijn meesterbakkers die toveren met dynamiek, enthousiasme, wijsheid en ervaring. De ingrediënten zijn een pure mélange van herinneringen, diepe roerselen, humor, lachen met ‘het oude volk’ en grand amour. “Het leven is geen crèmekarre”, zei ons mémé altijd…. Eén lepeltje zoet en twee lepeltjes zuur… We houden ons vast aan de takken van de bomen avec le coeur qui fait boum, boum… toujours, toujours, toujours… A bientôt!”

Frans is ook de taal waarin Marie-Hélène zich thuisvoelt. Gisteren is ze met glinsterende rode schoenen naar de repetitie gekomen, alsof ze hartjes aan haar voeten had. “Het is een wonderlijke, onvergetelijke ervaring”, zo vat Willy het goed samen. Als huisfotograaf van Grijs aan Zet (en zelfverklaarde vlieg op de muur) weet hij als geen ander de positie in te nemen van de terug-én de vooruitblik. Hij heeft de blik van de observator en staat tegelijk te midden van zijn medespelers.

Vorige
Vorige

De tikkende tijd

Volgende
Volgende

Hij wist het niet meer